Ewout van der Horst werkt als historicus bij de IJsselacademie, een organisatie die de regionale cultuur van Overijssel bestudeert en de resultaten ervan in multimediale projecten presenteert. Het project Getuigen en Tijdgenoten inspireerde hem om opnieuw een poging te doen meer te weten te komen over zijn opa’s ervaringen als oorlogsvrijwilliger in Indië. H​ij beschrijft hoe hij dankzij een veteraan uit zijn opa’s compagnie foto’s uit die tijd van extra informatie kon voorzien.

‘We streden voor recht en orde.’ Meer wilde mijn opa, Teun de Gelder (1926) uit Berkel, niet kwijt over zijn tijd in Indië. Als kleine jongen luisterde ik geboeid naar zijn verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Hij zat bij de ondergrondse en had bij de Bevrijding nog tegen de Duitsers gevochten. Maar toen ik als geschiedenisstudent vroeg naar die andere oorlog, waarvoor hij zich als vrijwilliger had gemeld, gaf hij niet thuis. Na enig aandringen stommelde hij naar zolder en kwam terug met twee fotoalbums uit die tijd. Als toelichting volstond hij met een verwijzing naar de foto’s van zijn gesneuvelde strijdmakkers. Na zijn dood in 2004 waren die albums het enige wat ik verlangde uit zijn nalatenschap.

Op zijn begrafenis waren ook enkele Indië-veteranen aanwezig, hoorde ik achteraf. Tevergeefs heb ik geprobeerd om met deze mensen in contact te komen. Op basis van enkele namen in het fotoalbum kwam ik ook niet verder. Ik liet het erbij. Naar aanleiding van de start van het project Getuigen & Tijdgenoten heb ik nogmaals een ultieme poging gedaan een veteraan te vinden die nog met mijn opa in Indië heeft gezeten. En zowaar, dankzij de historische vereniging Berkel en Rodenrijs en een oproep via Facebook, kwam ik erachter dat van de 35 Indiëgangers uit deze plaats er nog drie in leven zijn. De 92-jarige Kees Snijders zat bij dezelfde compagnie van het 1e Regiment Stoottroepen en wilde er nog over praten ook.

Twee avonden heb ik met Snijders zitten praten in zijn zelfgebouwde polderhuisje onder de rook van Rotterdam. ‘Ik heb altijd makkelijk over de oorlog kennen praten, ook met mijn kleinkinderen’, zegt Snijders in plat Berkels. ‘Dat Teun er weinig over verteld heb, tja, daar zijn er wel meer van. Binnenvetters hebben het soms moeilijker dan die er wel over praten.’ Als lid van de Binnenlandse Strijdkrachten werd Snijders evenals mijn opa geworven als oorlogsvrijwilliger om de Japanners uit Indië te verdrijven. Via Engeland vertrokken ze in het najaar van 1945 naar de Oost, maar ze moesten van de Engelsen nog vier maanden op Malakka wachten, voordat ze voet aan Javaanse wal mochten zetten. Daar was de bevolking inmiddels in opstand gekomen tegen het koloniale gezag.

Snijders vertelt over de inzet van de stoottroepers bij Semarang, waar ze een ware veldslag moesten leveren tegen de opstandelingen, over hoe ze tijdens de Eerste Politionele Actie ternauwernood aan een bomaanslag ontsnapten, en over het verblijf van hun compagnie op een buitenpost in Midden-Java, waar zijn neef en drie anderen sneuvelden doordat hun wagen op een mijn reed. ‘Het peloton van je opa heeft de meeste klappen gehad van onze compagnie’, stelt Snijders. De veteraan kan de druk waaronder ze moesten opereren nog levendig beschrijven, maar heeft er zelf weinig last van gehad. Zijn humor en gelatenheid zijn hem hierbij zeker van pas gekomen. Hij heeft ook niets gedaan waar hij spijt van heeft, benadrukt hij. Sterker nog: ‘Ik had die jaren in Indië niet willen missen’, zegt Snijders. ‘Ik ben bij de stoottroepen gevormd. Zonder strijd geen overwinning. Je hele leven moet je soms vechten om ergens te komen.’

Na afloop van ons gesprek rijd ik in het donker Berkel en Rodenrijs weer uit. Ik voel opluchting. Het is alsof ik een stukje dichter bij mijn opa ben gekomen. Ik besef dat ik hem zijn stilzwijgen over Indië in feite nogal kwalijk heb genomen. Alsof hij wat te verbergen had: wel heldenverhalen over zijn onbeduidende rol in de Tweede Wereldoorlog, niets kwijt willen over zijn onderdrukkersrol in een rechtvaardige vrijheidsstrijd. Door mijn gesprek met Kees Snijders realiseer ik mij dat hij er simpelweg niet over kón spreken. Mijn opa was een gevoelig man. Hij heeft dit verhaal blijkbaar geen plek weten te geven. Er zaten teveel onverwerkte emoties in de weg. Daarom hield hij vast aan het Nederlandse verhaal, aan zijn strijd voor recht en orde. Daarom bleef hij zwijgen tot aan zijn dood.

 

Lees binnenkort meer over de zoektocht van Ewout naar het oorlogsverleden van zijn opa.

Semarang februari 1947: Stoottroepers onder wie mijn opa (links) poseren in de omgeving van Semarang
Semarang februari 1947: Stoottroepers onder wie mijn opa (links) poseren in de omgeving van Semarang
18-12-2017